Hoe je in de wereld van vrienden, bekenden en onbekenden te begeven nadat je boek is verschenen? – Deel 2

Het is een ingewikkelde wereld als je boek eenmaal uit is. Nieuwe sociale onbeholpenheid steekt om de haverklap de kop op, zowel aan de kant van de auteur, als aan de kant van de (beoogde) lezer.

Vorige maand heb ik verteld over bekenden van de auteur die het boek hadden gelezen en oeverloos willen vertellen hoe geweldig ze het vonden, mensen die het niks vonden, maar dat niet willen toegeven en onhandig geformuleerde complimenten maken en mensen die het boek weliswaar hebben gekocht, maar nog niet hebben gelezen door een (geheel gerechtvaardigd) gebrek aan tijd.

Deze week gaan we het hebben over vrienden en bekenden die de auteur over het algemeen minder na staan en zich niet verplicht voelen het boek aan te schaffen, of buiten de verwachting die de vriendschap schept om, het boek niet hebben gekocht.

 

Mensen die het boek nog niet hebben gekocht, maar zeggen dit nog te gaan doen

Een moeilijke groep. Je komt ze tegen op een feestje, ze vinden het fántástísch dat je boek er eindelijk is en hebben iets gelezen over goede recensies en hoe trots zal je wel niet zijn? Maar dan komt onafwendbaar het moment in het gesprek dat de lezer zich genoodzaakt voelt (geheel ongerechtvaardigd) te vertellen dat hij het boek nog niet heeft aangeschaft. Uiteraard gaat hij dat beslist nog doen, dat vergeet hij alleen steeds, want zo vaak komt hij niet bij de boekhandel. Op dat moment wil je als auteur wel beginnen over online winkelen en de voors en tegens ten opzichte van het steunen van de lokale boekhandel, maar je bent bang dat je hiermee teveel de nadruk legt op het moeten kopen van je roman, terwijl je vindt dat dit – natuurlijk – zonder enig plichtsgevoel volledig uit de bevriende lezer zelf dient te komen. (Niettemin ben je uiteraard wel teleurgesteld in hem en in de vriendschap.)

 

Mensen die het boek niet hebben gekocht en klaarblijkelijk niet van plan zijn dat te gaan doen

Eigenlijk is het gemakkelijker om te gaan met dit type (non-)lezer dan met bovenstaande. Deze lezer put zich niet uit in superlatieven die moeten doen blijken hoe geweldig zij het wel niet voor je vindt dat je boek uit is. In plaats daarvan is ze kritisch-geïnteresseerd. Ze straalt uit: ik ben niet iemand die het ongelooflijk leuk vindt een schrijver te kennen, hoor. Integendeel: ze lijkt het zelfs een beetje vervelend te vinden. Met lichtelijk wereldvreemde, kritische vragen probeert ze, ja…wat probeert ze eigenlijk? Vragen als: ‘Heeft je uitgever er niet voor gezorgd dat je De Wereld Draait Door kwam?’ en: ‘Robert Vuijsje zegt dat hij door de juiste mensen aan te spreken zijn boek verfilmd kreeg. Waarom doe jij dat niet?’ maken dat je als auteur geneigd bent uit te leggen hoe de dingen eigenlijk werken, maar dat doe je niet omdat je niet betweterig wilt overkomen. (En ook omdat de (non-)lezer Vuijsjes uitspraak toch wel boven de jouwe zal achten.)

 

Mensen die überhaupt niet op de hoogte zijn van het boek, en die er tijdens het gesprek op de een of andere manier mee geconfronteerd worden

Ook deze groep duwt de auteur in een moeilijke positie. De groep is grofweg onder te verdelen in twee subgroepen: de mensen die niet wisten dat het boek is uitgekomen en de mensen die sowieso niet wisten dat je schreef. Om met de eerste groep te beginnen: deze lezer is vaak verbijsterd en enthousiast. Alle onderdelen van het debuteren waar jij als auteur maandenlang tussen hebt verkeerd, dringen in één gesprek tot de lezer door: Uitgeverij! Redacteur! Omslag! Presentatie! Je eigen boek in handen! Recensies! Lezingen! Het gevaar hier is blasé over te komen, omdat al deze dingen uiteraard heel fijn en spannend waren toen ze gebeurden, maar dat alles went en dat het gewone leven ook gewoon doorgaat (jammer genoeg). Gelukkig is deze groep wel weer zo druk bezig met zich de gebeurtenissen voorstellen dat ze geen tijd hebben om zich schuldig te voelen over het nog niet gekocht hebben van je boek. Het andere subtype is een beetje vreemde eend in de bijt. Dit subtype kent je namelijk helemaal niet zo goed. Anders wist men wel dat je schreef. Dit zijn dus de collega’s van je partner op een personeelsfeest, andere ouders op de school van je kind, de buren van twee huizen verderop. Omdat je niet ijdel bent en niet wilt koketteren met je ‘beroep’, houd je je meestal op de vlakte als het om schrijven gaat. Maar mensen zijn nieuwsgierig en vragen toch. In dat geval is het het beste om naar waarheid vragen te beantwoorden, maar gedoseerd te zijn in het vertellen uit jezelf. Omdat schrijven een beroep is in een heel andere categorie dan accountmanager van kantoorartikelen of luchtverkeersleider (want slechtbetaald, eenzaam en met een zweem van elitaire aanstellerigheid), moet je uitkijken niet te ‘interessant’ te doen over je baan. Daarom kun je beter zeggen dat het ook maar gewoon werken is, hard werken, dat je ook gewoon ’s avonds naar troep op televisie kijkt en Facebookt onder werktijd. En het is natuurlijk ook daarom dat iedere schrijver zegt dat het Boekenbal drie keer niks is (terwijl het – ssst – groot geheim, fántástísch is).

 

Deze blog schreef ik voor de boekenwebsite Hebban.