Deze zomer, besluit je, moet het er dan maar van komen. Het is niet dat het niet anders kan, je kúnt misschien wel naar een Franse camping, meenemen: je eigen wc, bleekmiddel en injectiespuiten, voor iedere dag een schoon mondkapje, maar je hebt altijd al zoveel te sjouwen en de bakker verstaat je normaal al ongeveer nooit als je om quatre croissants et deux pain de campagne s’il vous plaît vraagt, dus waarom zou je het jezelf nog moeilijker maken? Nu de terrassen weer bloeien, de musea ontgrendeld worden en je weer op de koffie durft bij je buurvrouw die zegt dat ze chronische hooikoorts heeft, staat niets je meer in de weg om een puike thuisvakantie te beleven. Enige punt van aandacht: ‘het moeten’. ‘Het moeten’ is de natuurlijke vijand van vakantie en ligt, zeker als je thuisblijft, altijd op de loer. Hij verschijnt meestal in vermomming. Het uiterlijk dat ‘het moeten’ veelal aanneemt is dat van Calvijn: eerst stofzuigen, eerst de rekeningen betalen, eerst Grand Hotel Europa uitlezen, dan pas genieten. Het is belangrijk om hier absolute weerstand tegen te bieden, anders gaat het van kwaad tot erger: eerst de kledingkast opruimen, eerst je mistroostige tuin opnieuw aanleggen, eerst een webshop beginnen in handgemaakte goud beschilderde papier-maché kroonluchters. Het enige juiste medicijn tegen het monster van Calvijn is lamlendigheid. Je kent het vast wel. Uitstel. Geen zin. Extreme vermoeidheid. In godsnaam een biertje op het terras, curry afhalen, netflixen, laat naar bed. Uitslapen, wekker, snoozen, wekker, snoozen, wekker. In godsnaam. In bad. Boek mee. (Leuk boek.) In slaap vallen. Slok badwater. Hoesten. Uit bad. Koffie. In je strandstoel in je plebstuin gaan zitten en je ogen sluiten. Volhouden. Voor je het weet is de vakantie alweer voorbij.
Deze column verscheen eerder in Uitagenda Utrecht magazine.