Het was een typische vrijdag, ergens een half jaar nadat mijn debuut Dogma was uitgekomen. Ik sjokte wat achter mijn kinderen aan in de speeltuin – zorgen dat ze geen gat in hun hoofd vallen en niet stiekem andere kinderen knijpen (of zelf geknepen worden) – en mijmerde ondertussen wat weg over de plannen voor het komende weekend: het snoeien van de heg (zodat de buren zouden stoppen met klagen over takken die hun benen vastgrepen als ze langsliepen); boodschappen doen bij twee verschillende supermarkten (in het kader van bezuinigingen); een zeer eenvoudig voor te bereiden etentje met vrienden (kinderen in bed, pasta in de pan, courgette bakken); en ongetwijfeld nog meer speeltuin.
En toen, plots, was er de mail. Dank de wetenschap voor de smartphone, zodat het zelfs in speeltuinen – tussen de wipkip en dat ene draaiding waarvan niemand weet hoe het heet – mogelijk is fantastisch nieuws te krijgen. Stiekem had ik er al op gehoopt, maar dingen waarop je hoopt gebeuren nooit en ik had de hoop dus alweer opgegeven. Maar daar was dan toch het blijde nieuws: Dogma was genomineerd voor de Bronzen Uil 2014, een Vlaamse prijs voor het beste Nederlandstalige debuut. Ik geloof dat het een paar minuten duurde voor ik me herinnerde dat ik in de speeltuin was en dat ik beter mijn kinderen van het dak van de trapauto kon te halen.
De rest van de middag verliep gestaag, parallel aan mijn dagdromen. Die avond, gewoon achter de laptop gezeten, kwam er een bericht van Twitter in mijn mailbox vallen. Het was een tweet van Athenaeum Boekhandel waarin vermeld stond dat er drie vrouwen op de tiplijst van de AKO-literatuurprijs stonden: Niña Weijers, Nina Polak en Anne Eekhout. Dat precieze moment waarop er iets fantastisch en onvoorstelbaar onverwachts gebeurt vind ik zó gek. Alle clichés zijn erop van toepassing: mijn hart stond even stil, terwijl het juist sneller ging kloppen én het maakte een sprongetje. Ook maakte mijn maag een buiteling die onprettig geweest zou zijn indien de oorzaak niet zulk fijn nieuws was geweest. Desalniettemin raakte ik een beetje misselijk.
Mijn hoofd probeerde zo snel als het kon het bericht te ontleden. Wie is de afzender? Athenaeum, een boekhandel in Amsterdam en Haarlem die het literaire nieuws op haar website goed bijhoudt. Conclusie: betrouwbaar. Wat staat er eigenlijk? Mijn naam wordt genoemd, samen met twee anderen. Er komt het woord ‘AKO-literatuurprijs’ in voor en het woord ‘tiplijst’. Uitzoeken: wat is een tiplijst? Natuurlijk zijn er vermoedens (was het niet een ander woord voor ‘longlist’, een term die de AKO zo sympathiek een Nederlands equivalent wil geven?), maar op een totaal onverwacht moment uit totaal onverwachte hoek de mededeling dat Dogma op de longlist van de AKO-literatuurprijs terecht is gekomen, zou wel erg onwaarschijnlijk zijn. Klikken op de link. Website van Athenaeum. Ja, daar sta ik, tussen Remco Campert en Tijs Goldschmidt. Echt? Nog even googlen dan maar. Kijk, de website van de AKO-literatuurprijs. Ja, verdomd. Daar staat het ook. Nog één dingetje in de zoekfunctie gooien, de woorden: ‘tiplijst’ en ‘longlist’.
En dan blijkt het toch echt waar te zijn. De tiplijst is gewoon de longlist. En ik sta ertussen. Met vierentwintig anderen. Uit meer dan 450 ingezonden boeken. Als één van de drie vrouwen. Als één van de twee debutanten.
En wat blijkt? Op zo’n moment doe je niet eens wat je had verwacht dat je zou doen. Ik ging niet ad hoc met vrienden de stad in om het te vieren. Ik trok ook geen fles champagne open en ik ging er niet eens direct over twitteren of facebooken.
Ik bleef thuis. Waar ik het nieuws liet zien aan mijn vriend. Waar ik mijn zus belde en mijn ouders. Waar ik in bad ging. Met een kopje thee. En waar ik na het bad naar bed ging. Waar ik niet sliep. En waar ik de volgende ochtend wakker werd en dus toch (even) bleek te hebben geslapen. Waar ik nog steeds verbijsterd en zo moe als na de doorwaakte nachten in de tijd dat mijn kinderen baby’s waren uit bed kroop om mijn kinderen aan te gaan kleden. En waar ik in mijn slaapshirt een trui over een weerbarstig kinderhoofdje sjorde en zielsgelukkig was. En een klein beetje misselijk.
Deze blog schreef ik voor de boekenwebsite Hebban.