Een paar weken geleden liep ik langs een muur aan het begin van de Adelaarstraat waar voorheen alleen Johan Cruijff een opwekkende boodschap voor passanten had. Nu vertelde de muur mij behalve: ‘alleen kan je niks, je moet het samen doen’, ook nog dat alles goed zou komen. Er was een lachende wolk bij geschilderd die een regenboog uit zijn hoofd had groeien. Een paar dagen later zag ik een foto van een slinger die hoog boven de Vismarkt was gespannen, waarop stond: hierna kunnen we weer knuffelen. Nou zijn er niet zo heel veel mensen die ik normaal gesproken wil knuffelen en dat zijn ook geen mensen die daar slingers over zouden ophangen dacht ik, maar ik vond het toch vertederend. Vooral dat ‘hierna’ vond ik mooi. Er komt een ‘hierna’.
En sinds een tijd zie ik achter veel ruiten een poster met een Dick Bruna-poppetje met een stukje van de Dom op zijn hoofd die Utrechters vraagt goed voor elkaar te zorgen. Al die montere boodschappen zeggen: ik weet wel dat het moeilijk is, dat je niet gewoon maar je zin kunt doen, maar houd vol. Als we volhouden niet te knuffelen, komt het goed. En ironisch genoeg vind ik dat zo beminnelijk, dat ik al die menslievende Utrechters wil knuffelen. Maar ik zal me inhouden. Tot hierna. En zodra we elkaar weer mogen naderen zal ik op de Vismarkt staan, dagenlang, tot ik iedereen die in mijn gespreide armen loopt heb geknuffeld. Het is eindelijk ‘hierna’ geworden, zullen we tegen elkaar zeggen. We hebben het samen gedaan.
Deze column verscheen eerder op Uitagenda Utrecht.