Wat stel je je voor bij een experimenteercommissie? Ik denk gelijk aan iets Oost-Duits, van tijdens de koude oorlog. Kleine kamertjes, beige muren, elektroshocks. Hallucinanten en catatonische onderzoekssubjecten. De experimenteercommissie die ik ken uit mijn studententijd had een vrolijker inslag. Aan het begin van mijn studietijd, toen alles nog moest beginnen, was ik korte tijd lid van een studentenvereniging die met grijnzende trots aan wie het wilde horen vertelde dat de vleesgeworden burgerlijkheid J.P. Balkenende (in die tijd de premier) ook lid was geweest. De vereniging had in de jaren daarna een behoorlijke verandering ondergaan, wat het best valt te illustreren aan de hand van de poster die men her en der in het universiteitsgebouw ophing om nieuwe leden te werven met de slogan: ‘zuip je helemaal babyschaap’.
Maar zuipen tot je helemaal babyschaap was was gemeengoed onder de studenten van toen, en waarschijnlijk ook onder die van nu. Daar heb je geen experimenteercommissie voor nodig. Nee, de experimenteercommissie richtte zich op de meer obscure geestverruimende middelen. De premisse: een avond bij een commissielid thuis, fijne muziek, fijne mensen. Een bepaalde substantie ervaren en er vervolgens een stukje over schrijven voor in het blaadje van de vereniging. Sharing is caring, zo vond men toen al.
In mijn geval ging het om het huis van ene A., die arts zou worden, en ook, best toepasselijk, de substantie leverde, mijn goede vriendin N., leuke kennis B., flirt C. en substantie E. Of X. Dat ligt aan je schrijfwijze. Geheel tegen onze natuur in dronken we water die avond, wat, toen E. zijn werk begon te doen, alleen maar heerlijk en natuurlijk was. Die avond hadden we ergens heen gekund natuurlijk. We hadden kunnen gaan dansen. We hadden de stad kunnen doorkruisen en adembenemende inzichten over de wereld kunnen opdoen. Maar we bleven op die kamer, in het huis van ene A., de arts in opleiding en dat was precies waar we moesten zijn. Waar alle gesprekken over gingen ben ik vergeten. Waarom het precies zo’n heerlijke avond was ook. Maar dát het dat was, dat weet ik nog. Vriendin N. maakte haar trip mee stil liggend op het bed van A. ‘Laat me maar, ik lig hier goed.’ Ik geloof dat flirt C. en kennis B. veelal samen in gesprek waren. A. staat me niet bij. Ik denk dat ze geregeld keek of het nog goed ging met N. En ik? Ik was compleet gelukkig, starend in de ruimte, licht glimlachend om alles. De lucht om me heen liefkoosde mij zoals geen minnaar nooit gedaan had en dat alles uit liefde bestond en alleen maar liefde wilde zijn, ondanks alles wat misging in de wereld, brak mijn hart op de meest liefdevolle wijze.
A. schreef achteraf een stukje voor het verenigingsblaadje. Dat N. ongeveer knock-out was gegaan. Dat C. en B. het zo naar hun zin hadden gehad met elkaar. Wat schreef ze over mij? Ik kan het me niet herinneren. Maar E. en ik waren een kortstondig liefdeskoppel geweest. Die avond te midden van die mensen die ik maar voor de helft kende beleefde ik de meest intense liefde die ik ooit had gekend. En toen moest alles nog beginnen.
Dit stuk verscheen op 9 september 2019 in de VARA-gids.