Epiloog

Laatst had ik het met een vriendin erover hoe ik ervan houd dingen af te ronden. In het bijzonder noemde ik het schrijven van de laatste scène van een roman of verhaal. Maar het geldt ook voor de laatste zin van een stuk of artikel. In die laatste zin of scène zit – als het goed is – de catharsis. Zonder dat laatste, verliest het hele boek, het hele stuk aan kracht. In een ideaal geval moet het het verhaal afsluiten, en tegelijk open laten. Het moet de verwachtingen inlossen op een prachtige, onvoorspelbare manier. In die ene scène of die ene zin kan een nieuwe wereld worden opgeroepen, een extra dimensie aan het verhaal worden gegeven. Het kan alle opengelaten vragen beantwoorden op precies het juiste moment, met precies de juiste middelen, en ondertussen alles op zijn kop zetten.

Maar afronden heeft altijd wel iets magisch. Weet je nog dat je je lagere school afsloot met een musical? En dat je in de voorbereidingen je al druk maakte om het afscheidslied, het laatste lied van de musical dat precies de goede toon moest treffen, de juiste bitterzoete gemoedstoestand van weemoed en reikhalzend uitzien moest uitdrukken, van saamhorigheid, zodat je je zelfs verbonden voelde – ja, gearmd zat – met dat rotjoch links van je dat altijd je stoel omdouwde?

Ik heb het zelfs met vakanties. Het inpakken, alle kasten leeghalen en de essentie van je bestaan de afgelopen weken weer terugbrengen naar die ene koffer vol. Vakantie afgerond. Ook weer gebeurd. Ik zou er wel een grote strik om willen doen.

Ook prettig afsluiten is het na het bakken van het een of ander. Taart in de afkoelmodus op het aanrecht, ingrediënten weer netjes in de kast, opgestoven bloem, gemorste suiker en spetters vanille-extract met een stuk keukenrol hop de vuilnisbak in. Alsof er een taart is ontstaan uit het niets.

Sterven is natuurlijk de ultieme afsluiter. Je ruimt gewoon in één zucht een heel leven op. Alsof er nooit is gefeest, gewandeld, geschreeuwd, gekrabt, geniest, gehuild, gespeeld, gedronken, geknipt, gereisd, gekust en gedanst. Alsof er nooit stickers waren, geen onbreekbaar speelgoed van Fisher Price, immer uitgedroogde glitterpennen, Teddy Ruxpin op de beeldbuistelevisie, haarwokkels, Fristi, Silly Putty, neusfluiten, De kleine kapitein, horloges van de kermis, Doet ‘ie het of doet ‘ie het niet, Fido Dido, East 17, Tamagotchi, Heartbreak High, Nightmare on Elm Street 1 t/m 7, eyeliner, Goldstrike, Turks Fruit, Nokia, Nintendo 64, de groentenburger van McDonalds, Gauloises, Grand Theft Auto, Billy-boekenkasten, Interview with the Vampire, bolletjesvla, The Cure, Red Dwarf, tentamens goederenrecht, versie 6.7 van Dogma, zwangerschapstesten en koopcontracten.

Of dat ben ik alleen.

Maar voor doodgaan is het veel te vroeg. Wel rond ik mijn reeks columns bij Hebban af. Het was bijzonder leuk om iedere maand te zorgen voor een onderhoudend stuk, maar nu ga ik verder met andere bezigheden. Mijn tweede roman is in het herschrijfstadium beland en ik ga daar de noodzakelijke tijd aan besteden, voordat hij (zij?) waarschijnlijk in het voorjaar, in de boekhandels komt te liggen. Als trouwe (of minder trouwe) lezer van mijn stukken nodig ik je van harte uit om mij te volgen op Twitter: @AnneEekhout, of op Facebook: https://www.facebook.com/anne.eekhout, danwel via mijn eigen website: www.anne-eekhout.nl. Dan krijg je vanzelf te lezen wanneer mijn volgende boek precies uitkomt. Ik vind het leuk om van je te horen.

Dan rest mij niets anders dan deze columnreeks af te sluiten met een laatste alinea die alle verwachtingen inlost. Pas dan is het echt afgerond. Hoppa: ook weer gebeurd. Strikje erom.

 

Deze blog schreef ik voor de boekenwebsite Hebban.