Zucht

Wat vooraf ging aan deze column.

Tijdens het schrijven aan mijn tweede roman probeer ik uit alle macht niet aan mijn tweede roman te schrijven. Liever geef ik de kat eten, aaitjes of een schone kattenbak. Liever zet ik eerst muziek aan om in de juiste stemming te komen. Of ik ga die moeilijke mail maar even beantwoorden, want dat moet ook gebeuren. En ik herinner me plots iets wat ik nog even moet uitzoeken: het adres van de schoenmaker waar ik deze week langs moet. En dan gelijk maar even wat traktatie-ideeën voor mijn oudste kind. En dan kijk ik in een moeite door of dat bedrag al is bijgeschreven, zoals de Wehkamp beloofd had. Oooo, glad vergeten: ik moet ook echt beginnen aan dat sinterkaasgedicht! Dat doe ik eerst maar even dan. Prioriteiten, weet je wel. En had ik alle cadeautjes eigenlijk al in huis? Even snel uitzoeken. Zo. Mailbox opgeruimd, begin gemaakt aan sintgedicht, boodschappenlijstje gemaakt, agenda bijgewerkt, whats-appjes beantwoord: het grote schrijven kan beginnen. Ik zit er klaar voor. Opgeruimd huis, opgeruimd hoofd. Het kan. Even een blik op de klok, want het is belangrijk om te weten wanneer ik weer moet overgaan tot alle andere zaken die deze dag moeten gebracht, opgehaald, geliefkoosd, gekocht, rondgebracht, opgeruimd, gewassen, geregeld en gesmeerd. En dan blijkt, tot mijn ontsteltenis – heus! – dat ik nog maar een halfuur de tijd heb! Het is de moeite niet om nu nog in mijn verhaal te duiken, dat spreekt voor zich. Dan kan ik net zo goed even op Facebook gaan. Volgende keer beter.

Was het maar waar. Vreemd genoeg wil ik de volgende keer, en de keer daarna, en de keer daarna, het patroon maar niet zien. Absurd genoeg blijf ik denken dat dat tweede boek zichzelf wel zal schrijven. ‘Dogma’ is er uiteindelijk ook gekomen, ondanks de talloze uren waarin ik verzaakte. En oké, misschien had het geen acht jaar geduurd als ik niet uren en uren verdaan had met redenen zoeken om niét te doen wat ik graag doe. Zo heet dat dan, hè: dat je graag schijft. Maar ik schrijf helemaal niet graag. Ik schrijf heel graag niet. Het is heel prettig om niet te schrijven. Maar ik heb wel heel graag geschreven. Maar dat is een ander verhaal.

Schrijvers – en andere mensen – staan er berucht om: het verneukeratieve uitstellen van wat je eigenlijk wilde doen. Er zijn hele boeken over geschreven, maar hoe die ooit afkwamen? En geregeld wordt er een artikel, een blog of een column geschreven over procrastinatie, zoals je het kunt noemen als je een beetje interessant wilt doen. Ik lijd aan procrastinatie. Al die lappen tekst die erover worden geschreven: uitstelgedrag. Mij maak je niets wijs.

Het is een kwestie van prioriteiten. Wat moet nu en wat kan wachten. En het is doodlogisch dat die zeurmail van het energiebedrijf over een betalingsachterstand eerst moet, aangezien men dreigt met aanmaningskosten en andere onsympathieke acties. De deadline voor mijn roman ligt in de verre, verre toekomst en van hieraf bezien is het een bespottelijk idee dat een middag meer of minder schrijven het halen van die deadline ook maar een fractie beïnvloedt. De logica roept natuurlijk wat anders. Want met dat excuus blijft het niet bij één middag en ook niet bij twee en voor je het weet zit je je drie weken voor de deadline met een chronisch miauwende kat aan je voeten al Facebookend af te vragen waar het in vredesnaam zo fout is gegaan.

Het maken van een boek is behalve een wonderlijk proces – verschrikkelijk vreemd en mooi om deel van uit te maken – ook verschrikkelijk eng. En daar zit de crux, denk ik. Zoals ik er bij mijn eerste roman niet geheel zeker van was dat ik wel kon schrijven, zo weet ik bij mijn tweede niet geheel zeker of ik deze roman kan schrijven. Blijkbaar heb ik een voorkeur voor verhalen en vertelmethoden die me nét iets boven de pet lijken te gaan. En vervolgens duurt het jaren voor ik me zodanig thuis voel in het boek dat ik durf te zeggen of het goed is. Aangezien ik mezelf en mijn uitgever heb beloofd het dit keer aanzienlijk sneller op te leveren, blijft er geen andere mogelijkheid over dan het gewoon doen, de angst en twijfel negeren en focussen: schrijf dit boek. Nu.

Maar eerst nog even een column schrijven. Prioriteiten, weet je wel.

 

Deze blog schreef ik voor de boekenwebsite Hebban.